-
1 apaisement
apaisement [aapezmã]〈m.〉1 (terugkeer naar de) kalmte ⇒ kalmering, bedaring2 (het) stillen 〈 van honger, toorn enz.〉 ⇒ (het) sussen 〈 van strijd, twist enz.〉 ⇒ geruststelling 〈 van geweten〉 ⇒ (het) verzachten 〈 van pijn, leed〉♦voorbeelden:m1) kalmering, bedaring2) (het) stillen [honger]3) (het) sussen [strijd]4) geruststelling [geweten]5) (het) verzachten [pijn] -
2 fulgurant
-
3 cessation
cessation [sessaasjõ]〈v.〉1 onderbreking ⇒ staking, (het) ophouden, beëindiging♦voorbeelden:cessation momentanée d'une douleur • tijdelijke verlichting van pijnf(het) ophouden, staking, beëindiging -
4 pincement
pincement [pẽsmã]〈m.〉♦voorbeelden:m1) (het) tokkelen [snaren] -
5 brûlure
-
6 irradier
-
7 ouïe
ouïe1 [wie]〈v.〉1 gehoor ⇒ (ge)hoorzin, oor♦voorbeelden:————————1 oei! 〈 uitroep van pijn, verbazing, schrik〉 ⇒ au!1. fgehoor, oor2. ouïesf pl -
8 avoir un pincement au coeur
avoir un pincement au coeurDictionnaire français-néerlandais > avoir un pincement au coeur
-
9 cessation momentanée d'une douleur
cessation momentanée d'une douleurDictionnaire français-néerlandais > cessation momentanée d'une douleur
-
10 fulminant
fulminant [fuulmienã] -
11 grimacer
grimacer [griemaasee]〈 werkwoord〉1 grimassen maken ⇒ gezichten trekken, bekkentrekken♦voorbeelden: -
12 grimacer de douleur
grimacer de douleur -
13 apaiser
apaiser [aapezzee]2 〈 honger, verlangen enz.〉 stillen ⇒ 〈 strijd, twist〉 sussen ⇒ 〈 pijn, leed〉 verzachten ⇒ 〈 strijd〉 bijleggen1. v1) kalmeren, geruststellen2) stillen [honger]3) sussen [strijd]4) verzachten [pijn]5) bijleggen [ruzie]2. s'apaiserv1) tot rust komen, bedaren2) gaan liggen [wind]3) wegebben [pijn, geluid] -
14 mal
mal1 [maal],maux [moo]〈m.〉1 (het) kwade ⇒ schade, zonde2 pijn4 moeite♦voorbeelden:1 〈 spreekwoord〉 de deux maux, il faut choisir le moindre • men moet van twee kwaden het minste kiezendire du mal des autres • kwaadsprekenle mal est fait • het kwaad is geschiedfaire du mal à qn. • iemand kwaad doenrendre le mal pour le mal • kwaad met kwaad vergeldenje n'y vois aucun mal • ik zie daar niets slechts inne vouloir de mal à personne • niemand een kwaad hart toedragenmettre à mal • aftuigen, mishandelen 〈 ook figuurlijk〉le mal est que • het ongeluk, vervelende is dat→ oeilavoir mal au coeur • misselijk zijnmal de coeur • misselijkheidça me fait mal au coeur de les entendre • ik vind het sneu als ik ze zo hooravoir mal aux dents • kiespijn hebbenun mal de gorge • keelpijnmaux de reins • rugpijnmal blanc • fijtêtre dur au mal • tegen pijn, een stootje kunnenil n'y a pas de mal • het hindert nietil a eu plus de peur que de mal • hij is met de schrik vrijgekomenmal de mer • zeeziekte〈 spreekwoord〉 aux grands maux les grands remèdes • voor een harde knoest moet een harde beitel zijnprendre mal • ziek worden¶ être en mal de qc. • grote behoefte hebben aan iets, gebrek hebben aan iets————————mal2 [maal]1 slecht ⇒ kwaad, kwaad-♦voorbeelden:c'est pas mal! • dat is niet gek!il, elle n'est pas mal • hij, zij ziet er niet onaardig uitfaire qc. de mal • iets slechts doen→ an————————mal3 [maal]〈 bijwoord〉1 slecht ⇒ verkeerd, niet goed♦voorbeelden:mal à propos • te onpasenfant mal élevé • ongemanierd kindon est mal dans cette voiture • deze wagen zit ongemakkelijkêtre mal vu de qn. • slecht aangeschreven staan bij iemandle prendre (en) bien, mal • het goed, verkeerd opnemens'y prendre mal • 't onhandig, slecht aanpakkença tombe mal • het komt niet goed uittu tombes mal • je treft het slechttourner mal • 't verkeerde pad opgaan; slecht aflopense trouver, se sentir mal • onwel worden, een flauwte krijgenil va très mal • 't gaat hem erg slechtce tableau ferait pas mal sur le mur • dit schilderij zou het goed doen op de muurelle ne s'en est pas mal tirée • ze heeft er zich aardig uit geredil y a pas mal de monde • er zijn heel wat mensença va? pas trop mal! • gaat het? best!être au plus mal • heel erg ziek zijnêtre au plus mal avec qn. • op slechte voet staan met iemandde mal en pis • van kwaad tot erger1. m1) (het) kwade, schade2) pijn3) ziekte4) moeite2. adjslecht, kwaad3. advslecht, verkeerd -
15 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
16 jouir
-
17 souffrir
souffrir [soefrier]1 lijden (aan, onder) ⇒ pijn hebben (aan)4 zwoegen♦voorbeelden:4 j'ai gagné, mais ils m'ont fait souffrir • ik heb gewonnen, maar ze hebben 't me wel moeilijk gemaaktsouffrir pour • zich uitsloven voorII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:ne pas pouvoir souffrir qn. • iemand niet kunnen uitstaan2 ne pas pouvoir souffrir (que, de) • het niet kunnen hebben (dat), er niet tegen kunnen (om)→ mort1. v(de)1) lijden (aan, onder)2) zwoegen2. souffrirv(de)1) verdragen2) dulden, toestaan -
18 tordre
tordre [tordr]1 draaien ⇒ wringen, twijnen2 buigen ⇒ ombuigen, verbuigen♦voorbeelden:tordre du linge • wasgoed uitwringen1 zich wringen ⇒ zich kronkelen, zich buigen♦voorbeelden:se tordre (de rire) • zich een ongeluk lachenil y a de quoi se tordre • dat is om je rot te lachen1. v1) draaien2) (om)buigen, verbuigen3) verwringen2. se tordrevzich kronkelen, zich buigen -
19 atténuer
atténuer [aateenuu.ee]1 verzachten ⇒ verzwakken, verminderen♦voorbeelden:1 atténuer la douleur • de pijn verlichten, kalmerenatténuer la violence de ses propos • de scherpte van zijn woorden afzwakken1 verzacht worden ⇒ zwakker, minder worden1. v1) verzachten, verzwakken2) verminderen, afzwakken2. s'atténuervzwakker/minder worden -
20 bourrèlement
bourrèlement [boerelmã]〈m.〉 〈 formeel〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Van Dik Hout — Жанр Рок Софт рок Годы c 1994 по сей день Страна … Википедия
Pijn — Piet Pijn (* 11. März 1926 in Den Haag; † 5. Januar 2002 in Bilthoven) war ein niederländischer bildender Künstler. Er kann als Begründer des nördlichen Realismus betrachtet werden [1]. Inhaltsverzeichnis 1 Werdegang 1.1 Ausbildung 1 … Deutsch Wikipedia
Piet Pijn — (* 11. März 1926 in Den Haag; † 5. Januar 2002 in Bilthoven) war ein niederländischer bildender Künstler. Er kann als Begründer des nördlichen Realismus betrachtet werden.[1] Inhaltsverzeichnis 1 Werdegang 1.1 Ausbildung … Deutsch Wikipedia
Paul van Ostaijen — (* 22. Februar 1896 in Antwerpen; † 18. März 1928 in Miavoye Anthée) war ein flämischer Dichter und Groteskenschreiber. Van Ostaijens modernistisches Werk zeugt von einem eigenwilligen und vielformigen Expressionismus, beeinflusst vom … Deutsch Wikipedia
Marco van Hoogdalem — Spielerinformationen Geburtstag 23. Mai 1972 Geburtsort … Deutsch Wikipedia
Johan van der Velde — Infobox Cyclist ridername = Johan van der Velde fullname = Johan van der Velde nickname = dateofbirth = birth date and age|1956|12|12 country = NED height = weight = currentteam = Retired discipline = Road role = Rider ridertype = amateurteams =… … Wikipedia
Paul van Ostaijen — Nom de naissance Leopold Andreas van Ostaijen Activités Poète Naissance 22 février 1896 … Wikipédia en Français
Paul van Ostaijen — (Antwerp, February 22 1896 Miavoye Anthée, March 18 1928) was a Flemish poet and writer.His nickname was Mister 1830 , because of his habit of walking along the streets of Antwerp clothed as a dandy from that year.His poetry shows influences by… … Wikipedia
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liebe — 1. Ade, Lieb , ich kann nicht weine, verlier ich dich, ich weiss noch eine. Auch in der Form: Adieu Lieb, ich kan nit weinen, wilt du nit, ich weiss schon einen. (Chaos, 60.) »Wenn dir dein Liebchen untreu war, musst du dich nur nicht gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Jan Pijnenburg — als Niederländischer Meister in der Einerverfolgung 1935 Johannes Baptist Norbertus „Jan“ Pijnenburg (* 15. Februar 1906 in Tilburg; † 2. Dezember 1979 ebenda) war ein niederländischer Bahnradsportler. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia